Bijstandsgerechtigden die geen relatie hebben, maar toch samen
in een woning wonen, krijgen straks een lagere uitkering. Ook mogen ze bij hun
gemeente straks aangeven wat voor soort tegenprestatie ze zouden willen
verrichten. Dat schrijft
zij vandaag in een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer.
In veel gemeenten mag je nu al aangeven wat voor soort tegenprestatie je wilt
doen, maar staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
wil dat dit straks in alle gemeenten de verplichte praktijk wordt.Als tegenprestatie valt te denken aan het verrichten van vrijwilligerswerk naast of in aanvulling op betaalde arbeid. In een toelichting zegt Klijnsma dat ze het belangrijk vindt dat gemeenten rekening houden met de “persoonlijke wensen en kwaliteiten van mensen”:
“Talenten moeten worden benut. Als mensen niets willen, dan mag de gemeente best verlangen dat mensen toch een klus uitvoeren. Sommigen voeren liever zelfstandig klussen uit in de buitenlucht, anderen willen juist graag samen maatschappelijk nuttige werkzaamheden verrichten. Dat hangt af van welke opleiding iemand heeft, maar ook van wat iemand leuk vindt om te doen.”
Lagere uitkering als je in dezelfde woning woont
De nieuwe regels, die voortvloeien uit het regeerakkoord, zorgen er ook voor dat bijstandsgerechtigden, die samen wonen, een lagere uitkering krijgen. Het geldt dus niet alleen voor mensen die getrouwd zijn of een relatie hebben, maar ook om mensen die als huisgenoten in dezelfde woning wonen.Volgens Klijnsma hebben mensen die in hetzelfde huis wonen te maken met lagere kosten. Naarmate er meer mensen in het pand wonen, zal de uitkering straks lager worden. Als een van de bewoners werk vindt en degene heeft geen relatie met zijn of haar huisgenoten dan zal het salaris niet verrekend worden met de overige uitkeringen in het huishouden.
De ‘kostendelersnorm’ gaat geleidelijk in volgend jaar en geldt ook voor andere uitkeringen als de AOW. De staatssecretaris hoopt er tot 2017 ruim 150 miljoen euro mee te besparen en daarna jaarlijks ruim 250 miljoen euro. Wel is er volgend jaar 80 miljoen, en daarna jaarlijks honderd miljoen, extra beschikbaar voor armoedebestrijding.